16 februari 2018
Rapportgesprekken. De meeste zullen al wel achter de rug zijn. Hopelijk zijn er geen verrassingen naar boven gekomen en hadden jullie, ouders en docent gezamenlijk, al inzicht in hoe het met jullie kind gaat. En hopelijk gaat het goed met je kind.
De discussies over het wel of niet accepteren van bepaalde leerniveaus wil ik hier niet oprakelen; deze is vast bij iedereen bekend. Ik hoop alleen dat ieder kind de kans krijgt om zijn ontwikkeling op eigen tijd en tempo en met eigen interesses en nieuwsgierigheid in gang mag zetten. En dat dat door docent en ouders wordt gevoed.
Ik zou nu graag aandacht willen voor de verschillende type gedragingen van kinderen. En dat ook het gedrag van het kind in eigen tempo en op eigen manier zich mag ontwikkelen. En dat niet iedereen uiteindelijk hetzelfde gedrag hoeft te gaan vertonen. De maatschappij lijkt namelijk op dit moment met name het extravert gedrag te belonen en te waarderen: kinderen die actief meedoen in de klas, hun vragen durven te stellen en hun inbreng laten zien. Kinderen die het laten horen als ze het ergens niet mee eens zijn; wel op een rustige manier uiteraard ?.
Er zijn echter ook kinderen die rustiger zijn. Die niet willen of (nog) niet kunnen meedoen; in ieder geval niet op de manier die de maatschappij van ze vraagt. Omdat ze bijvoorbeeld introvert zijn of hoogsensitief. Ze doen rustig aan, of bekijken dingen meer van een afstand. Het geeft ze tijd om zelf over dingen na te denken; en dan vaak over meer dan alleen de vraag van de docent, maar ook over waarom deze vraag van belang is, waarom dat ene kind naar buiten staart of wat deze vraag met de vorige vraag heeft te maken. Of het geeft ze rust, omdat ze net hiervoor heel veel prikkels hebben gehad en zich nu even ‘afsluiten’ om weer bij te komen. Deze kinderen proberen hun eigen manier of pad te vinden en te volgen.
Begrijp me niet verkeerd: als een kind niet ‘mee doet’ vanwege een gebrek aan zelfvertrouwen moeten we dit kind uiteraard begeleiden in zijn volgende stappen naar meer zelfvertrouwen. Maar volgens mij bereiken we dat niet door te zeggen dat het kind niet over zich heen moet laten lopen, meer voor zichzelf moet opkomen of vragen moet stellen tijdens de les. We kunnen dit wel bereiken door aandacht te geven aan de positieve eigenschappen van het kind die hem kunnen helpen bij zijn eigen ontwikkeling, zoals doorzettingsvermogen, luisteren of waarnemen of logisch denken.
Conclusie: net zoals niet iedereen hetzelfde leerniveau heeft, zo hoeft ook niet iedereen hetzelfde gedrag te vertonen. En dat geldt voor op school, maar ook voor thuis of bij een (sport)vereniging. Heb als docent, coach en/of ouder aandacht voor de unieke eigenschappen van ieder kind, stimuleer dat en check af en toe of het goed gaat met hem of haar. Vraag af en toe eens aan ieder kind, ook dus de rustige kinderen, hoe gaat het met je? Kan ik je ergens bij helpen? Wat heb jij nodig?
En luister dan; met je hart.