Fantasie

27 februari 2018

In een eerder blog had ik het over dromen; dromen van en voor jezelf. Tijd nemen voor eigen dromen, lijkt namelijk in de praktijk vaak lastiger dan tijd nemen voor de dromen van onze kinderen. Maar er ligt ook nog een andere hindernis in de weg voor dromen: ‘de realiteit’.

Heel jonge kinderen mogen vaak nog van alles dromen; over prinsen en prinsessen, over elfen en kabouters, over de gekste en leukste fantasieën. Maar vanaf een bepaalde leeftijd vinden we het vaak prettig om de kinderen ook realistisch te laten dromen. We willen geen naïeve kinderen creëren.

Hoewel ik dit snap, ben ik toch ook voorstander van de grote, naïeve en alles-is-mogelijk dromen. Op het moment dat je namelijk denkt dat alles mogelijk is, heeft de creatieve geest alle ruimte. En juist die creativiteit zorgt vaak voor uitvindingen en ontwikkelingen; voor inzichten en inspiratie. De gewone dingen worden bevraagd: waarom doen we de dingen zoals we ze doen?

Ik denk dat het gaat om het vinden van een balans; balans tussen realiteit en fantasie. De realiteit komt vaak vanzelf binnen bij de kinderen; via school, de maatschappij en door de eigen ontwikkeling in het denken. Voor de fantasiedromen, de kinderdromen, is het van belang, én zó óntzettend leuk, om regelmatig aan kinderen deze vraag te stellen: als je alles kon én mocht doen, als er geen beperkingen zijn in tijd, geld en hindernissen, wat zou je dan willen (doen)?

En fantaseer dan lekker mee!